Boekentip: Ik hou van je maar ik kies het duister
‘Watkins schrijft als een wraakengel.’ En ‘de boeiendste stem uit Amerika sinds Joan Didion’ zijn enkele van de reacties die op het derde boek van Claire Vayne Watkins kwamen. De semi-autobiografische roman volgt een vrouw die met een borstkolf en een postnatale depressie naar een Mojavewoestijn trekt, waar ze haar man en haar kind voorgoed in de steek laat om in het verdorde landschap van haar jeugd niets te zoeken.
Ze zoekt geen resolutie en zoekt al helemaal niet naar zichzelf, zoals de meeste vrouwen uit de literaire wereld die dit soort op wraak lijkende reizen maken. Ze verafschuwt zichzelf en nodigt de lezer uit om hetzelfde te doen. Ze doet het meest walgelijke wat een mens kan doen; een kind op de wereld zetten om het meteen daarna in de steek te laten. Een bad van paddo’s, seks en dwaaltochten brengen haar op een spoor dat nergens heen leidt. En pas daar lijkt ze op haar plek.
Autobiografie van een wraakengel
Het boek lees als een grote trip. Het is ‘de zoveelste roman waarin een auteur ongeremd en zonder enige zelfkritiek pagina’s lang in een ellendig verleden roert, de onmogelijkheid en uitzichtloosheid van menselijke relaties uitbuit, zonder zich druk te maken over de compositie van de roman.’ Schrijft Dietske Geerlings in het literaire webblog Tzum. Over de zelfkritiek heeft ze klaarblijkelijk heen gelezen, maar dat de schrijfster zich op geen enkele manier druk maakt om de compositie van de roman, is de klinkende waarheid.
Hoeveel moed daarvoor nodig is, zowel voor het schrijven zonder enig oog voor vorm en compositie als voor de bizarre reis die ze maakt, wordt in bovenstaande recensie compleet over het hoofd gezien. De schrijfster ontkent alles wat ze is en zou moeten zijn en vindt daarachter niets dan een monster. Het monster dat in elk mens leeft maar zelden ontmaskerd wordt. Dat monster ontketent ze in het woeste landschap van haar jeugd, en ze brengt het tot leven op spierwitte pagina’s die ook een bloemenbed hadden kunnen schetsen.
Claire Vayne Watkins is de eerste vrouwelijke beatnik. De eerste vrouw die het zwart op wit aandurft om alles te ontkennen wat haar aangeleerd werd. Ze schrijft op het ritme van haar ziel, en daar huist een rammelende trommel die afschuwelijke oerkreten uitstoot. Haar volgen is zowel afschuwelijk als opwindend, angstaanjagend als bevredigend. Ze belooft niets en lost geen enkele verwachting af, behalve degene die nooit gecreëerd werden. Je haat haar en houdt van haar om het leed dat ze voortbrengt, dat van de pagina’s af galmt.
Afschuw en bewondering
Kort na de geboorte van haar dochter verlaat ze haar koophuis voor ‘keurige witte kapitaalhamsters’ en verhuist ze naar een hangmat in de botanische tuin van de universiteit waar ze lesgeeft. Af en toe gaat ze stiekem terug naar de kapitaalhamsterwoning om aan de kleding van haar dochtertje te ruiken. Ze vult de Edingburgh Postnatal Depression in. Waar ze sinds de geboorte van haar kind naar uitkijkt: ‘pijnvrij poepen, sushi, zoveel bier en spacebrownies als ik maar wil, kinderopvang, een avond kwaliteits-tv en dat iedereen naar huis gaat’.
Als ze voor een auteurslezing terug wordt geroepen naar het landschap van haar jeugd, waar ze werd verwekt door een man die lid was van de Charles Manson-bende en een vrouw die werd verteerd door een eeuwenoud verdriet, keert ze niet meer terug naar huis. Ze probeert wel, enkele keren, maar het lukt haar niet in haar stoel te blijven zitten tot het vliegtuig vertrokken is. Daarin zie je toch die klassieke compositie van de roman terug. De held die niet kan wat hij wilt, zichzelf continu in de weg zit en uiteindelijk vrede vindt op de meest onverwachte plek.
Haar stem is rauw, zonder een greintje schoonheid of leugenachtigheid. Ze is onbeschaamd en tegelijkertijd doordrongen van een diepe schaamte. Ze draagt eeuwen aan vrouwenhaat en moederliefde met zich mee. Ze drijft het ritme op en kent geen genade. De kirrende vrouwen die haar benaderen alsof jezelf met een kind laten volpompen een grootse prestatie is, bijt ze toe dat ze een schande zijn voor alle feministen die ooit hebben gevochten voor onze rechten.
Geen vrouw op de wereld verafschuw en bewonder ik zo als Claire Vayne Watkins. Je zal het niet begrijpen, tot je in haar hoofd kruipt. Tot je het boek dat je doet walgen van het hoofdpersonage niet weg kan leggen, omdat je haar meer dan alles de andere kant op wil sleuren. Alleen al daarom vergezel je haar op haar helse tocht van verraad en zelfdestructie. Het einde brengt niets wat op resolutie lijkt, hoogstens de opluchting dat de pijn een prachtig kunstwerk op poten heeft gezet.