Wat is het verschil tussen ronde en platte karakters?
E.M Forster zegt in Aspects of the Novel dat het ronde karakter superieur is tegenover het platte karakter. Het ronde karakter is genuanceerd, wil verschillende dingen – heeft honderden verschillende eigenschappen die elkaar tegenspreken. Echte mensen dus. Platte karakters hebben slechts een paar extreme eigenschappen, willen slechts één ding – daardoor boeten ze volgens Forster in aan geloofwaardigheid. Geen mens is namelijk zo. De mens wil de liefde vinden en succes kennen en creatief zijn en in de zon zitten. Is soms melagomaan en soms hedonistisch, soms meegaand en soms doelgericht.
Pleidooi voor platte karakters
Thomas Rozenboom noemt deze superioriteit van het ronde karakter één van de grootste misverstanden uit de literatuur. Het personage moet slechts een ding wil, en door die focus komt slechts één kant van het karakter tot uiting. Een complexe roman kan heel goed zijn uitgerust met een simpel karakter. Graag zelfs. Zo is Madame Bovary geen helder licht dat allerlei filosofische uitspraken doet, ze houdt geen filosofisch betoog over het feit dat een hoger leven voor lagere mensen altijd onhaalbaar blijft. Ze laat het zien door haar gedrag. In de donkere kamer van Damokles wordt niet één keer gefilosofeerd door personages, toch is het wel degelijk een filosofisch roman. Niet door wat de personages zeggen, maar wat de roman laat zien.
‘Hoe sterker iemand maar één ding wil, hoe platter hij wordt, terwijl de intensiteit van dat streven door die beperking en de afwezigheid van iets ander evenredig toeneemt, uiteindelijk tot een obsessie.’ Zo pleit Thomas Rozenboom voor platte personages. ‘Net zoals een vlag vlakker wordt en strakker in de wind gaat staan naarmate het harder waait.’
Wil jij een beter beeld krijgen van wie je personage is? Vul de fiction writers chart in of ga op avontuur met je personage. Zorg er ook voor dat je personage voldoende gestoffeerd is voor je begint met schrijven.
Impliciete en expliciete karakterisering
Hoeveel karaktertrekken een personage krijgt, hangt af van het belang dat dit personage heeft binnen de verhaalwereld. Het gelijkheidsprincipe bestaat niet in verhalen. Deze karaktertrekken kunnen betrekking hebben op uiterlijk, intelligentie, morele eigenschappen, de psyche en bewustzijnsprocessen. Bij het beschrijven van deze karakters kan men kiezen tussen een impliciete en een expliciete karakterisering, het vertellen of het verkondigen van de kwaliteiten en tekortkomingen van het personage.
Jane Austen zet Emma Woodhouse in haar roman Emma neer in een paar zinnen:
Emma woodshous, handsome, clever, and rich, with a comfortable home and happy disposition seemed to unite some of the beste blessings of existence; and had lived nearly twenty-one years in het world with very little to discress or vex her.
Hier wordt Emma op een expliciete manier neergezet als een 'knap en rijk' meisje. Over haar uiterlijke kenmerken wordt niets gezegd. toch wordt ze in de loop van het boek neergezet als een genuanceerd en complex personage. Dit is een expliciete karakterisering van het personage. Veel schrijvers doen tegenwoordig enorme moeite om hun personage om een impliciete manier neer te zetten, het karakters als het ware door het boek heen te verweven met de gebeurtenissen en andere beeldende elementen. De lezer moet er dan op een secundaire manier achter komen wie het personage is. Dit doet Gustave Flaubert bijvoorbeeld in zijn roman Emma Bovary.
Charles verbaasde zich over de blankheid van haar nagels: glanzend, met gladde randen, reiner dan ivoor en amandelvormig geknipt. Maar ze had geen mooie handen, niet wit genoeg misschien, met ietwat spichtige vingers; ze waren bovendien te lang en misten de licht welvende omtreklijn. Echt mooi aan haar waren haar ogen; hoewel bruin van kleur, leken ze zwart door de wimpers, en ze keek onbevangen, met een vrijmoedige maar argeloze blik.
Lees ook: Deze vragen stelde Marcel Proust aan zijn personages.
Romanpersonages zijn over het algemeen uitgerust met de volgende eigenschappen
- Ze streven ergens naar
- Ze geven niet snel op
- Ze zijn niet evenwichtig
- Hieraan voegt Thomas Rosenboom nog een eigenschap: door hun onevenwicht zijn ze geneigd om door te schieten in hun streven. Ze gaan ten onder aan hun gebrek aan zelfinzicht, zo worden ze een tragisch personage. (Frans Strüger waarschuwt dat dit voornamelijk geldt voor één type verhalen, de tragicomedie.)