Deze vragen stelde Marcel Proust aan zijn personages
Je hebt een personage in beeld, je ziet het voor je – maar kent het nog niet. Hoe leer je je personage nu beter kennen? Dit kan op tal van manieren. Vul de fiction writers chart in, stoffeer je personage en dicht het bepaalde eigenschappen toe. Elke schrijver heeft zijn eigen manier om vorm te geven aan een personage. Marcel Proust ging altijd tegenover zijn personage zitten, en stelde het de volgende vragen.
Er zijn twee manieren om van mensen te houden, en om ze te benaderen. De eerste is ze proberen te controleren, ze voor je kar te spannen en ze te laten doen wat jij wilt dat ze doen. De tweede is gebaseerd op een nieuwsgierigheid. Dit is het soort liefde dat een onuitputtelijke hoeveelheid empathie genereert, omdat deze voortgestuwd wordt door de drang de andere persoon te begrijpen – en een besef van het feit dat dat nooit helemaal zal lukken. Benader je personage op dezelfde manier, probeer zowel in de huid van het personage te kruipen als vanaf een afstandje toekijken. Met empathie en medeleven, zoals een trotse ouder naar zijn/haar schepping kijkt.
Naar je personage kijken en proberen het te begrijpen. Het is een nobel streven. Een ander echt begrijpen, dat kan alleen vanuit een basis van altruïstische liefde. Begrijp dus, tijdens het schrijven, dat het niet jouw verhaal is wat je vertelt, maar dat van je personage. Probeer de touwtjes niet krampachtig in handen te houden. Dat kan in het leven niet en dat kan tijdens het schrijven niet. Jij hebt geen controle over je personage, net zoals je geen controle hebt over mensen van wie je houdt. Dat proberen, zorgt enkel voor afstand. Nieuwsgierigheid biedt het personage vrijheid om zijn eigen weg te maken. Je zal zien dat je dan nog weinig anders hoeft te doen dan het op te schrijven.
Deze vragen stelde Marcel Proust aan zijn personages:
- Wat is voor u volmaakt geluk?
- Wat is uw grootste angst?
- Met welk historisch figuur vereenzelvigt u zich het meest?
- Welke karaktertrek vindt u het meest irritant van uzelf?
- Welke karaktertrek vindt u het meest irritant bij anderen?
- Welke verleiding kunt u niet weerstaan?
- Wat is uw favoriete reis?
- Met welk deel van uw uiterlijk bent u het minst tevreden?
- Welk levend persoon veracht u?
- Waarvan hebt u het meeste spijt?
- Wanneer en waar was u het gelukkigst?
- Wat is uw huidige gemoedstoestand?
- U mag één ding aan uzelf veranderen. Wat zou dat zijn?
- Wat is uw grootste prestatie?
- Wat is uw dierbaarste bezit?
- Wat is voor u het dieptepunt van ellende?
- Waar zou u willen wonen?
- Wat is uw meest typerende eigenschap?
- Welke eigenschap waardeert u het meest in een man?
- Welke eigenschap waardeert u het meest in een vrouw?
- Wie zijn uw favoriete auteurs?
- Wie zijn uw helden?
- Hoe luidt uw adagium?
Het lijkt er misschien op dat je deze dingen niet hoeft te weten, omdat ze niet relevant zijn voor jou verhaal – maar niets is wat het op het eerste zicht lijkt. Ten eerst weet je nog niet wat relevant is voor je verhaal, wie weet welke bokkensprongen je personage nog gaat maken, welke conflicten het personage aan zal gaan. Daarnaast maakt het niet uit of het dierbaarste bezit of de favoriete reis van het personage expliciet een rol gaan spelen in het verhaal. Indirect speelt alles een rol. Het kan dus nooit kwaad om zoveel mogelijk over je personage te weten te komen, zeker als je nog zoekende bent naar wie het personage is en wat aannemelijke stappen zouden zijn binnen bepaalde situaties. Deze vragen geven vorm aan de grootste wensen, de diepste angsten en de dierbaarste herinneringen van het personage – dingen die ieder mens, en dus ook je personage, vormen.
Hoe werk je met een extravert personage? Dat leer je in deze blog van Patrick van den Berg.