De structuur van je artikel
Begin
Ik heb een vuistregel voor het openen van een verhaal. Als ik terugkom van een reportage of een interview, en een collega vraagt hoe het was. Wat is het eerste wat ik dan zeg? Als ik antwoord: “Het was een interessant persoon, hij had een enorme tarantula in een terrarium, die gewoon naast de televisie stond!” Dan is dat waar ik mee open, het beeld van de tarantula die rondkruipt in het terrarium. In deze alinea kan ik even ingaan op de relatie van die persoon met de tarantula, want dat is natuurlijk wat de lezer interesseert. Maar daar ga ik niet te ver op in. De eerste alinea is een teaser, Je geeft een beeld, een smaak of een geur die nieuwsgierig maakt.
Door in te spelen op de zintuigen, trek je de lezer mee in het verhaal aan de hand van de vuistregel die we vorige week bespraken: show don’t tell. Hier moet je echter niet te lang mee doorgaan, want na een tijdje vraagt de lezer zich af waarom hij in dit beeld of dit moment getrokken is. De lezer leest als het ware in het luchtledige, bevindt zich op een plek zonder context en vraagt zich af waarom hij of zij hier is. Voordat dit gebeurt, moet deze alinea beëindigd zijn. Daarnaast moet je het hele beeld of moment niet uitpluizen, dat komt nog wel. De eerste alinea is een belofte voor wat komen gaat, maar mag zeker niet te veel weggeven. Het mysterie moet levendig gehouden worden, want de lezer moet natuurlijk nog verder lezen.
Daarom ga je meteen na het benoemen van dit beeld over naar de context. In de tweede alinea geef je dus meer praktische informatie over het artikel zelf. Wie is deze persoon? Waarom doen we dit interview of waarom doen we verslag van dit evenement, waarom is het de moeite van het lezen waard? Hierop kan je in deze, of de volgende alinea, nog verder gaan door de context breder te trekken. Zo kan je aan de hand van cijfers en trends aangeven dat dit een actueel en relevant onderwerp is om nu te lezen. Dat is namelijk de eerste vraag die een chef stelt wanneer je een voorstel doet voor een verhaal. Waarom moet de lezer dit nú lezen? Die vraag moet je dan ook vroeg in je artikel kunnen beantwoorden. Maak je bijvoorbeeld een reportage over het uitstrooien van assen in het buitenland, dan toon je aan de hand van cijfers aan dat dit steeds vaker gebeurt en dat er steeds meer originele manieren zijn om de assen van een overledene te koesteren. Zo toon je de relevantie van het verhaal aan. Dit noemen we ook wel het ‘haakje’.
Midden
Schakel daarna snel weer over. Trek de lezer terug naar het moment, naar het beeld of de geur die je aan het begin beschreef. Ga je te lang door met het geven van praktische, contextuele informatie, dan wordt je artikel droog en kukelt de lezer in slaap. Deze informatie moet je zien als je de wieg van je verhaal, het is de grond waarin je verhaal geplant wordt en geeft het verhaal bestaansrecht. Het draagt je verhaal als het ware, maar het kan nooit het hele verhaal zijn. Dan heb je een leeg omhulsel. De inhoud zit in het moment, in de manier waarop je de lezer meetrekt in wat er gebeurt of (bij een interview) wat er gezegd wordt. De lezer moet het verhaal gedeeltelijk beleven, en er gedeeltelijk van een afstandje naar kunnen kijken. Het is belangrijk de balans te vinden tussen deze twee. Dat doe je door aan de hand van alinea’s af te wisselen tussen algemene en praktische informatie en het moment zelf (show don’t tell).
Alinea’s moeten altijd los van elkaar kunnen staan, dat benadrukte mijn eerste chef bij de Volkskrant. Elke alinea moet je uit het verhaal kunnen pakken en moet ook apart leesbaar en begrijpelijk zijn, zei hij. Zo niet, dan moet je gaan knippen en plakken.
Slot
Bij columns, interviews en reportages is het mooi om af te sluiten met een conclusie. Let er wel op dat je je hier aan een beeld houdt. Tenzij je een column schrijft, is het goed te vermijden om een mening te verkondigen. Dan hebben we het niet perse over de objectiviteit van de journalist, maar (again) over de kracht van show don’t tell. Het verkondigen van meningen is gevaarlijk voor elke schrijver. Je hoeft niet perse je boodschap over te brengen. Het gaat namelijk niet om jou, maar om het verhaal. Jij bent slaaf van het verhaal. Staat dat je niet aan? Dan moet je maar activist worden. Je kan dus afsluiten met, om terug te komen op het voorbeeld van de tarantula, het beeld van de eigenaar die de tarantula liefdevol uit zijn terrarium haalt. Of een uitspraak die veelzeggend is en de persoon die je interviewt goed samenvat.
Bij columns is het de gewoonte om rond te schrijven. Het verhaal begint vaak bij een bepaald beeld, wat de schrijver op een gedachtespoor brengt. Hierover wijdt hij uit, hij trekt het beeld naar een bredere context, gaat in op de manier waarop dit in de maatschappij in zijn werk gaat en trekt hierbij idealiter een origineel verband of maakt een vergelijking. Uiteindelijk komt hij weer terug uit bij het beeld of de gewaarwording waar hij mee begon. Tegen die tijd is de lezer vaak alweer vergeten wat dat was, waardoor je een ‘ah ja’-momentje creëert. Ook bij reportages en interviews is het fijn om rond te schrijven. Om weer uit te komen bij het punt waarmee je begon, het geeft de lezer het gevoel dat er iets ‘af’ is. Alsof de stukjes passen.
Nieuwsbericht: Piramidestructuur
Bij een nieuwsbericht spreken we vaak van een piramidestructuur. Deze kan beide kanten op gaan, afhankelijk van waar we het over hebben. In principe beginnen we een nieuwsbericht met heel specifieke informatie, net zoals reportages en interviews. In je eerste alinea vertel je wat het nieuws is. Dit gebeurt meestal in voltooid verleden tijd of in tegenwoordige tijd.
Bijvoorbeeld: Israël heeft woensdag opnieuw een aanval uitgevoerd op de gazastrook. In deze eerste zin moet je zoveel mogelijk informatie meenemen. De vragen die de lezer in eerste instantie heeft, moeten beantwoord worden. Details laat je weg, die zijn voor later in het artikel. In de eerste zin worden de vragen wie, wat, waar, wanneer en hoe beantwoord. In de tweede zin vertel je waarom dat nieuws net nu belangrijk en urgent is. Daarin verschilt het artikel niet zoveel van de hierboven beschreven vormen. Ook wordt de tweede zin vaak gebruikt voor het benoemen van de bron.
Hierna geef je wat aanvullende informatie om het nieuws harder te maken, zoals quotes en cijfers uit onderzoek. Je laatste alinea geeft meer context of achtergrondinformatie. In principe zou je de laatste alinea gew
oon weg kunnen laten, deze geeft echt ‘extra’ informatie die niet noodzakelijk is om het verhaal te begrijpen. Zo kan je bijvoorbeeld in de laatste alinea zeggen dat ‘het bedrijf vorig jaar een gelijkaardig schandaal meemaakte’, of ‘dat de persoon al eerder een aanvaring met de minister had’. Dit is niet perse heel relevant voor het verhaal, maar wel interessante bijkomende informatie die wat meer context geeft bij het nieuwsbericht. De piramide zit er hier dus in dat je heel specifiek begint, en de informatie steeds breder trekt en algemener maakt, door meer context te bieden.
Toch wordt bij het schrijven van een nieuwsbericht ook vaak gesproken van een omgekeerde piramide, die ziet er zo uit.
Zoals hierboven aangegeven, openen we een nieuwsbericht met het eigenlijke nieuws, het belangrijkste deel van het verhaal. Daarna komt context, het draagvlak, van het verhaal. Hoe verder in het bericht, hoe breder de informatie wordt en dus hoe minder relevant voor het eindelijke nieuwsitem. Daarom zijn nieuwsberichten altijd zeer kort. Men verwacht enkel informatie die essentieel is.
Vaak wordt een nieuwsbericht afgesloten met enkele zinnen bijkomende informatie die niet essentieel is voor het verhaal, deze zouden net zo goed weggelaten kunnen worden, en de lezer zou geen verschil merken. Dit zijn vaak een of twee loshangende zinnen, die zelfs geen alinea op zich meer vormen. Zoals hierboven te zien is, moeten we de niet relevante informatie namelijk beperken. Het gaat om de essentie, het nieuws, de rest is overbodig. Mensen die nieuwsberichten lezen, zijn functionele lezers. Ze lezen niet voor hun plezier, maar om iets te weten te komen. Zijn er zinnen waarin je geen relevante informatie geeft? Laat die dan weg. Op redacties
wordt vaak gezegd dat een nieuwsbericht oprolbaar moet zijn. Als het te lang is, moet de eindredactie de onderste stukken weg kunnen halen, zonder dat er belangrijke informatie verloren gaat.
Opbouw informatief verhaal
Schrijf je een informatief verhaal? Dan is het gemakkelijk om verloren te lopen in je eigen kluwen aan informatie, waardoor je geen overzicht meer hebt over je eigen verhaal. Dat is niet alleen voor jou verwarrend, maar maakt de leeservaring er ook niet aangenamer op. Probeer in dit geval alle informatie die je hebt op een logische manier te structureren. Schrijf je een verhaal over een moeilijk wetenschappelijk of financieel onderwerp? Begin dan met gemakkelijke informatie, om de lezer op een laagdrempelige manier mee te trekken in het verhaal. Heb je echt de aandacht? Dan kan je langzaamaan moeilijkere informatie beginnen te geven. Schrijf je een verhaal waarin veel geschiedenis aan bod komt? Dan kan je van het verleden naar het heden, of omgekeerd. Dit kan ook werken bij reportages, maar is zeker niet noodzakelijk. Dat is het mooie van het schrijven, we kunnen spelen met de tijd en chronologie hoeft niet perse lineair te zijn.
Dan is er nog een andere manier om informatie te verdelen, dat is volgens de hierboven besproken piramidestructuur. De rechtopstaande piramide dan. Je begint met iets kleins, een detail, en werkt van daaruit naar de context toe om uit te komen op een groter, zwaarwegend onderwerp.
Zo zijn er dus drie manieren om je informatie te structureren:
- Gemakkelijk naar Moeilijk
- Verleden naar Heden (of omgekeerd)
- Klein naar Groot