Schrijven is schrappen, zegt men weleens. Oftewel: kill you darlings. En redigeren kan je leren. Dat ook. Zoals de meeste dingen, leer je het vooral door het te doen. Kritisch te zijn over elk woord, te wikken en te wegen. Past dit woord in de zin, is het hier nodig? Wat zeggen bepaalde zinnen over het geheel en zijn ze nodig om het verhaal voort te stuwen? Is er sprake van herhaling? Zijn bepaalde woorden overbodig (dit is vaak het geval bij woorden als ‘en’ en ‘maar’)?
Stel je deze en nog veel meer vragen, als je aan deze oefening in het schrappen begint. Lees de hele tekst. Wis vervolgens twintig woorden. Lees de tekst dan opnieuw. Kan je nog woorden vinden die onnodig zijn? Schrap er weer twintig. Ga hiermee door en door tot je nog slechts 350 woorden over hebt.
Er was eens een flegmatieke vriendelijke kerel genaamd Bill. Op een dag liep Bill het Department of Motor Vehicles binnen, gekleed in een bruin hemd en met een soort van paranoia om zich heen. Dat is niet ongewoon, of verkeerd. Het DMV maakt ieder normaal mens nerveus. In zijn hoofd zag Bill een diavoorstelling van beelden die even wazig waren als beangstigend. Hij zag zichzelf in handboeien. Hij stelde zich voor dat er iemand van achteren kwam met een lijst van alle auto’s die hij had gebutst, gekrast of ingekerfd met zijn deur, op de diverse parkeerplaatsen, in de vijftig jaar van zijn leven: eerst in Indiana, toen in California, en nu in Syracuse, New York, waar ze, in de ogen van Bill, het ergste DMV aller tijden hadden, als het ging om beangstiging, neergezet in een straat met soortgelijke lage gebouwen en fabrieken die een eeuwigheid duurde om te vinden. En elke keer moest hij het weer helemaal opnieuw vinden. Hij kon zich nooit herinneren hoe hij het de vorige keer had gevonden en dat was erg. Het kantoor had lage plafonds en het rook er naar rook, vloerreinigingsmiddelen en menselijk zweet. En toch liep daar altijd dezelfde gast te dweilen, eindeloos te dweilen. Het leek bijna alsof hij de vloer met een mengsel van reinigingsmiddel en menselijk zweet dweilde, terwijl hij aan het roken was. Maar nee: boven zijn hoofd hing een bordje: verboden te roken. Het was allemaal zo typerend en bureaucratisch, eigenlijk. Overal in Amerika had je zulke openbare gebouwen: goedkoop om te bouwen, vermoedelijk, maar ongelooflijk duur door de aanslag die ze pleegden op de ziel van de mensen die ernaartoe moesten. Bill begaf zich naar het bureau. Maar eerst moest hij een nummertje halen bij een vrouw met vuurrood haar. Ze zat aan een bureau bij de voordeur, waardoor Bill net naar binnen was gegaan.
‘Krijg ik hier zo’n nummertje?’ vroeg Bill.
‘Ja,’ zei de vrouw.
‘Leuk haar,’ zei Bill.
‘Gaan we sarcastisch doen?’ zei de vrouw.
Bill wist niet wat hij moest zeggen. Ja, hij had sarcastisch gedaan, maar nu zag hij in dat hij daar verkeerd aan had gedaan, als het ging om de bemachtiging van dat nummertje. Waarom was hij ook altijd zo sarcastisch? Wat had deze bleke, clownachtige vrouw hem ooit misdaan? Hij voelde zijn paranoia groter worden. Voor zijn ogen zweefden beelden voorbij - vormen, eigenlijk: rampzalige foetale en feestelijke kronkels en vonken, vermoedelijk veroorzaakt door een opkomende migraine. De kamer slingerde en kolkte, waarna het beeld weer scherp werd gesteld. Het was zo heet.
De clownsvrouw gaf hem het nummertje. Bill ging op een bankje zitten. Een stel naast hen had ruzie. De vrouw beweerde dat de man zijn achterste nooit goed waste. De arme man leek vernederd. De vrouw sprak heel hard. De man was verschrompeld en oud en weerloos. Hij zat daar letterlijk met zijn hoed in zijn hand. Bill keek de vrouw boos aan. Zij keek boos terug. Toen keek de man boos naar Bill. Met de hoed in zijn hand maakte hij een dreigend gebaar. Nu was het stel verenigd, tegen Bill, en de vieze reet van de man leek volledig te zijn vergeten. Zo ging het nou altijd met de arme Bill. Hij was een keer tussenbeide gekomen toen een man zijn vrouw sloeg, en de vrouw had zich toen tegen Bill gekeerd en de man had zich tegen hem gekeerd en zelfs een paar voorbijgangers hadden zich tegen hem gekeerd. Zelfs een non had hem met haar dikke nonnenschoen een nodeloze trap verkocht. Een robotachtige stem zei Bills nummer, 332. Bill liep naar het bureau. Tot zijn verrassing zag hij dat Angie, zijn ex-vrouw, daar werkte, achter het bureau. Angie zag er mooier uit dan ooit tevoren.
*Fragment uit Een duik in een vijver in de regen van George Saunders.
Na elke redactieronde ga je na welke woorden je geschrapt hebt, en waarom. Het is ook interessant om deze oefening samen met enkele schrijfvrienden te doen, zodat je kan overlopen waarom je wat geschrapt hebt. Je zal zien dat redigeren voor iedereen anders is. De ene schrapt liever bijwoorden, de andere passieve werkwoorden en nog iemand anders herhalingen. Denk er goed over na welke woorden je schrapt, en waarom. Wellicht ga je deze tijdens het schrijven in je achterhoofd houden, en heeft jouw redacteur volgende keer een stuk minder werk.