Wat is een plot?
Over het plot is oneindig veel discussie geweest in de literaire wereld. Nieuwe schrijvers claimen ertegen te zijn. Dit vanwege het obscure karakter van het plot, dat zo is misbruikt door Hollywood dat de definitie ervan vaag is geworden en wantrouwen opwekt. Een beetje zoals de politiek en de media. Daarom hebben enkele schrijvers het een andere benaming gegeven. Zo noemt George Saunders het het patroon van je verhaal, heeft Renate Dorrestein het liever over de constructie en hebben anderen het dan weer uitsluitend over de vorm van het conflict.
Het plot is niet te verwarren met het verhaal zelf. Het verhaal is hetgene wat je aan de bar vertelt, waardoor je luisteraar zo geboeid is dat hij z’n drankje laat staan en de rest van het café niet meer opmerkt. Het plot is enkel voor de schrijver zelf van belang. Het is het bouwplan van het verhaal. Daar waar de personages botsen, de tegenstrijdige machten die in het spel zijn. Het plot, het bouwplan, geef je nooit weg. Dat is en blijft een verrassing voor de lezer, en is het soms nog steeds nadat deze het boek of verhaal uit heeft. Je gaat het plot nooit uitspellen – je gaat niet vertellen wat er te gebeuren staat en waarom het moeilijk is, je zal een onverwachte wending niet aankondigen of vertellen wanneer we op het point of no return beland zijn. Enkel jij als schrijver weet dit – de lezer maakt het in zijn onderbewuste mee, wordt geprikkeld door het plot, wordt ingepakt en in de luren gelegd zonder het zelf door te hebben.
Dat is de magie van het plot, het is flirten met verwachtingen – het is het niet inlossen van verlangens, verwachtingen creëren en die niet beantwoorden, daarna uitbundig verrassen, dubbel zoveel teruggeven – op het moment waarop niemand het zag aankomen. Het schrijven van verhalen is de kunst van de liefde, het is het vuur brandend houden door nooit toe te geven aan de sleur van het dagelijkse leven. Nooit toe te geven aan verwachtingen. Het personage is altijd in verandering, altijd in beweging. Het plot is de stuwkracht.
Een plot schetsen, hoe begin je daaraan?
1: Probeer een ‘flaptekst’ te schrijven over je verhaal. Dat wil zeggen, zo’n tekstje als je achterop een boek vindt (check je boekenkast voor voorbeelden). Zo merk je al snel wat de hoofdlijnen zijn van je verhaal – de zijpaden worden in zo’n tekst niet altijd vermeld.
2: Maak een tijdlijn – ook als je verhaal niet chronologisch verteld wordt. Als je al weet hoe je verhaal eindigt, begin je met de begin -en eindsituatie. Markeer de scharniermomenten op de tijdlijn, beschrijf ze kort.
3: Beschrijf kort je personages (niet in de tijdlijn, gewoon eronder, of in een apart documentje). Hoe heten ze, hoe oud zijn ze, hoe zijn ze verbonden met de andere personages, hebben ze een beroep, enz enz.
4. Houd tijdens het schetsen, maar vooral ook tijdens het uiteindelijke schrijven, altijd een notitieboekje of een apart document bij de hand waarop je ‘zijlijntjes’ en ideeën opschrijft. Dan vergeet je ze niet, maar kun je ze ook even loslaten, om je te concentreren op je hoofdlijnen. Let er wel op dat in een kort verhaal eigenlijk alles in dienst moet staan van dat verhaal.
5. Bedenk een antwoord op de volgende vragen. Wat wil het personage? Welke hindernissen komen op zijn of haar pad? Gaat het lukken? Beantwoord deze vragen in maximaal drie zinnen.