Wat is het verschil tussen verteltijd en vertelde tijd?
De vertelde tijd is de tijd die het verhaal beslaat. Een roman kan zich afspelen in elf minuten tijd, zoals de roman Ik ben er niet van Lize Spit. Maar het kan ook een mensenleven of zelfs meerdere generaties beslaan, zoals het geval is in de meeste boeken van Isabel Allende. De verteltijd is de tijd die het kost om het verhaal te vertellen. De verteltijd kan dus enkele pagina’s zijn, een zin of een heel boek. De beroemde zin uit de roman ‘He leaned against the counter, took a deep breath, sighed and four years passed.’, heeft dus een verteltijd van een zin, maar de vertelde tijd beslaat vier jaar.
Hoe verhoudt de verteltijd zich tegenover de vertelde tijd?
Er zijn verschillende technieken om de verteltijd te laten inspelen op de vertelde tijd, en omgekeerd. Laat je de twee synchroon verlopen? Gaat de ene sneller dan de andere? En welk effect hebben de omgeving en de ruimte op het verloop van de tijd in je verhaal? Spelen met tijd kan op verschillende manieren, en dat is een van de leukste dingen aan schrijven. Lap de chronologie eens aan je laars, en speel met de vertelde tijd en de verteltijd tot de twee elkaar op zo’n manier aanvullen dat de lezer door het verhaal zal razen alsof er geen morgen bestaat.
Isochronie
Als de verteltijd en de vertelde tijd gelijk lopen, hebben we het over een isochronoie. Isos betekent gelijk in het Grieks, terwijl chronos verwijst naar de tijd. Dit is vaak het geval in een dialoog. Dan duurt het net zolang om een zin uit te spreken, als het duurt om ze te lezen. Het lezen van de dialoog zal dus net zoveel tijd in beslag nemen als het gesprek tussen de personages. Het kan ook zijn dat een scene moment voor moment beschreven wordt, zodat elke zin net zoveel tijd in beslag neemt als de handeling die uitgevoerd wordt. Een isochronie komt vaak voor als de schrijver show don’t tell toepast, het verhaal wordt dus eerder getoond dan verteld.
Ellipos
Een ellipos is een tijdsprong. Dit is het geval wanneer we gebruik maken van brugscenes. We slaan dus een stuk in de tijd over, zoals Mulisch veel doet in De aanslag. Als een personage bijvoorbeeld een vliegreis maakt van Indonesië naar Nederland, dan heeft het geen zin om deze reis in detail te beschrijven, indien er niets gebeurt wat bijdraagt aan het plot. Deze reis kan dan in een zin overbrugd worden, door te zeggen ‘nadat ze thuiskwam uit Indonesië,…’ of simpelweg een nieuw hoofdstuk te beginnen waarin het personage thuis zit, waardoor de lezer begrijpt dat het personage een lange reis achter de rug heeft. De verteltijd wordt in dit geval verkort, waardoor deze korter is dan de vertelde tijd.
Tijdsvertraging of uitbreiding
Het kan ook omgekeerd. Heeft een gebeurtenis veel gewicht in je verhaal, wil je de spanning opvoeren? Dan kan het helpen om elke gedachte of handeling van het personage uitgebreid en met veel details te beschrijven. Zo kan het tot gevolg hebben dat de verteltijd een stuk langer is dan de vertelde tijd. Ook deze techniek past Mulisch toe in De aanslag. In een scene waarin Peter naar het raam rent door de woonkamer. Elk onderdeel in de woonkamer wordt beschreven, zo wordt de spanning opgevoerd. Dit gebeurt ook in de roman Ik ben er niet van Lize Spit, waarbij het hoofdpersonage een fietstocht aflegt die elf minuten beslaat, waarbij elke minuut een hoofdstuk bedraagt, die uitgebreid wordt met flashbacks naar de afgelopen jaren.
Pauze
Een laatste techniek is het inzetten van een pauze. Het verhaal wordt simpelweg op stop gezet om de omgeving te beschrijven of het verhaal zelf van een afstandje te bekijken. Deze pauze kan dezelfde functie hebben als een tijdsvertraging, namelijk het doen toenemen van de spanning. Het is wel belangrijk dat deze pauze op een efficiënte manier wordt toegepast. Wil je simpelweg een pauze inlassen voor een spannend moment, om de lezer nog wat langer te doen zweten? Zorg er dan voor dat die pauze ook iets bijdraagt aan het verhaal, of iets zegt over de personages, anders trekt het de lezer juist uit het verhaal en heeft de pauze een averechts effect.
Een voorbeeld. Het personage krijgt een geweer tegen het hoofd gedrukt. We nemen een stapje terug en lassen een pauze in om in de gedachtes van het personage te duiken. Denkt het personage nu, als ik straks dood ben, dan kan ik mijn sokken niet meer ophalen bij de waserette, dan draagt dit niet bepaald veel bij aan het verhaal. Het is simpelweg stating the facts. Denkt het personage echter, nu hoef ik nooit meer de sokken van mijn vrouw op te halen bij de waserette, dan zegt het iets over het personage en draagt het bij aan de ontwikkeling van het verhaal. Er zit namelijk iets van opluchting in deze gedachte. Dat hadden we niet verwacht. Wat zal dit betekenen voor de verdere ontwikkeling van het plot?