Structuur van een reportage of een interview
09 augustus 2023 

Structuur van een reportage of een interview

Lange verhalen schrijven, zoals een reportage of een interview, is populair bij journalisten. Het is natuurlijk heerlijk om helemaal de diepte in te duiken en jezelf te verliezen in een groter verhaal over het wel en wee van een interessant figuur, of verslag te doen van een reis of evenement waar je zelf bij was. Wat moeilijker is, is het overzicht houden. Juist bij een langer verhaal loop je natuurlijk het gevaar op een bepaald moment de bomen in het bos niet meer te zien. Dit werkt niet enkel voor de lezer, maar ook voor jou als schrijver verwarrend. Dus hoe doe je dat nu, structuur aanbrengen in zo’n achtergrondverhaal?

Begin van een reportage of interview

Ik heb een vuistregel voor het openen van een verhaal. Als ik terugkom van een reportage of een interview, wat is het eerste wat ik tegen mijn collega op de redactie zeg, wanneer die vraag hoe het was? Als ik antwoord: “Het was een interessant persoon, hij had een enorme tarantula in een terrarium, die gewoon naast de televisie stond!” Dan is dat waar ik mee open, het beeld van de tarantula die rondkruipt in het terrarium. In deze alinea kan ik even ingaan op de relatie van die persoon met de tarantula, want dat is natuurlijk wat de lezer interesseert. Maar daar ga ik niet te ver op in. De eerste alinea is een teaser, Je geeft een beeld, een smaak of een geur die nieuwsgierig maakt. Door in te spelen op de zintuigen, trek je de lezer mee in het verhaal aan de hand van de vuistregel die we vorige week bespraken: show don’t tell. Hier moet je echter niet te lang mee doorgaan, want na een tijdje vraagt de lezer zich af waarom hij in dit beeld of dit moment getrokken is. De lezer leest als het ware in het luchtledige, bevindt zich op een plek zonder context en vraagt zich af waarom hij of zij hier is. Voordat dit gebeurt, moet deze alinea beëindigd zijn. Daarnaast moet je het hele beeld of moment niet uitpluizen, dat komt nog wel. De eerste alinea is een belofte voor wat komen gaat, maar mag zeker niet te veel weggeven. Het mysterie moet levendig gehouden worden, want de lezer moet natuurlijk nog verder lezen.

 Daarom ga je meteen na het benoemen van dit beeld over naar de context. In de tweede alinea geef je dus meer praktische informatie over het artikel zelf. Wie is deze persoon? Waarom doen we dit interview of waarom doen we verslag van dit evenement, waarom is het de moeite van het lezen waard? Hierin kan je in deze, of de volgende alinea, nog verder gaan door de context breder te trekken. Zo kan je aan de hand van cijfers en trends aangeven dat dit een actueel en relevant onderwerp is om nu te lezen. Dat is namelijk de eerste vraag die een chef stelt wanneer je een voorstel doet voor een verhaal. Waarom moet de lezer dit nú lezen? Die vraag moet je dan ook vroeg in je artikel kunnen beantwoorden. Maak je bijvoorbeeld een reportage over het uitstrooien van assen in het buitenland, dan toon je aan de hand van cijfers aan dat dit steeds vaker gebeurt en dat er steeds meer originele manieren zijn om de assen van een overledene te koesteren. Zo toon je de relevantie van het verhaal aan. Dit noemen we ook wel het ‘haakje’.

Midden van een reportage of interview

Schakel daarna snel weer over. Trek de lezer terug naar het moment, naar het beeld of de geur die je aan het begin beschreef. Ga je te lang door met het geven van praktische, contextuele informatie, dan wordt je artikel droog en kukelt de lezer in slaap. Deze informatie moet je zien als je de wieg van je verhaal, het is de grond waarin je verhaal geplant wordt en geeft het verhaal bestaansrecht. Het draagt je verhaal als het ware, maar het kan nooit het hele verhaal zijn. Dan heb je een leeg omhulsel. De inhoud zit in het moment, in de manier waarop je de lezer meetrekt in wat er gebeurt of (bij een interview) wat er gezegd wordt. De lezer moet het verhaal gedeeltelijk beleven, en er gedeeltelijk van een afstandje naar kunnen kijken. Het is belangrijk de balans te vinden tussen deze twee. Dat doe je door aan de hand van alinea’s af te wisselen tussen algemene en praktische informatie en het moment zelf (show don’t tell). 

Alinea’s moeten altijd los van elkaar kunnen staan, dat benadrukte mijn eerste chef bij de Volkskrant. Elke alinea moet je uit het verhaal kunnen pakken en moet ook apart leesbaar en begrijpelijk zijn, zei hij. Zo niet, dan moet je gaan knippen en plakken. 

Slot van een reportage of interview

Bij columns, interviews en reportages is het mooi om af te sluiten met een conclusie. Let er wel op dat je je hier aan een beeld houdt. Tenzij je een column schrijft, is het goed te vermijden om een mening te verkondigen. Dan hebben we het niet perse over de objectiviteit van de journalist, maar (again) over de kracht van show don’t tell. Het verkondigen van meningen is gevaarlijk voor elke schrijver. Je hoeft niet perse je boodschap over te brengen. Het gaat namelijk niet om jou, maar om het verhaal. Jij bent slaaf van het verhaal. Staat dat je niet aan? Dan moet je maar activist worden. Je kan dus afsluiten met, om terug te komen op het voorbeeld van de tarantula, het beeld van de eigenaar die de tarantula liefdevol uit zijn terrarium haalt. Of een uitspraak die veelzeggend is en de persoon die je interviewt goed samenvat.

Bij columns is het de gewoonte om rond te schrijven. Het verhaal begint vaak bij een bepaald beeld, wat de schrijver op een gedachtespoor brengt. Hierover wijdt hij uit, hij trekt het beeld naar een bredere context, gaat in op de manier waarop dit in de maatschappij in zijn werk gaat en trekt hierbij idealiter een origineel verband of maakt een vergelijking. Uiteindelijk komt hij weer terug uit bij het beeld of de gewaarwording waar hij mee begon. Tegen die tijd is de lezer vaak alweer vergeten wat dat was, waardoor je een ‘ah ja’-momentje creëert. Ook bij reportages en interviews is het fijn om rond te schrijven. Om weer uit te komen bij het punt waarmee je begon , het geeft de lezer op de een of andere manier toch het gevoel dat er iets ‘af’ is. Alsof de stukjes passen. 

Op zoek naar inspiratie voor je reportage? Ga flaneren!

Over de schrijver
Zoë leeft nu al tien jaar voor en door haar pen. Ze schreef verhalen voor National Geographic, de Volkskrant, Zoom Magazine en het Algemeen Dagblad. Momenteel is ze actief als schrijfdocent voor het LAK (Leids Academisch Kunstencentum) en De Schrijfschool.
Reactie plaatsen